zaterdag, juni 10, 2006

Incatrail

Afgelopen maandag stond de incatrail op het programma. Een reis van 4 dagen door de Andes langs inca ruines en door stukken subtropisch bos. We waren met zn 7-en. Stella en Eva, Rienk en de 3 broertjes Valkema (Frank, Martijn en Gerald). Samen waren we de zaterdagavond al flink doorgezakt in een discotheek. Erg gaaf was dat en de groep was vanaf het begin moment gelijk heel gezellig. Perfect dus om 4 dagen samen door de bergen te trekken.
 
Dag 1.
Om kwart over 6 s ochtends ging de wekker van Rienk. We zouden om 7 uur door onze reisorganisator opgehaald worden, maar omdat we al aardig aan het Peruaanse gebeuren gewend waren, moesten we eerst nog pinnen en moest er nog het een en ander geregeld worden. Uiteindelijk reden we daadwerkelijk rond half 9 Cuzco uit en kwamen we rond 11 uur op de startplek aan van de incatrail. Hier maakten we kennis met onze gids en onze dragers. Vroeger moest een drager wel 45 kilo dragen de berg op, maar tegenwoordig komen de arbo regels ook wat doorschemeren in Peru en is dat naar 25 kilo teruggebracht. Wij liepen met ongeveer 10 kilo. De overbodige spullen konden we in ons hostel laten. Dat bleek geen overbodige luxe, want we moesten natuurljk wel onze eigen slaapzak (gehuurd) en matje meenemen. Voor we vertrokken kregen we een flinke energie maaltijd, pasta, soep, broodjes, mate de coca (cocathee) en alles flink zoet. Rond 12 uur s middags vertrokken we. De eerste dag zou ongeveer 5 uur lopen zijn, maar kwart over 3 kwamen we op het eerste kamp aan. We bleken een zeer snelle groep te zijn. Frank heeft kort geleden bijvoorbeeld de Potosi in Bolivia beklommen van 6100 meter. Ik kon op dit niet zo stijle stuk van de trail makkelijk mee lopen met een groepje peruaanse dragers.
 
Op het kamp hebben we ff gerelaxed, potje gekaart en we kregen thee, koffie, koekjes en een bak popcorn. Heerlijk na zo n wandeling. Het eerste kamp zat op ongeveer 2900 meter hoogte. Bij Llulluchapampa was dat, ongeveer 2,5 uur voor de echte klim van de incatrail.
 
Dag 2
Na een goede nacht werden we om 7 uur gewekt. We lagen al om 10 uur s avonds, dus ik was blij dat we weer verder konden. Rond half negen, na wederom een zeer stevig ontbijt met een soort havermoutpap, brood met jam (altijd jam, of suiker) en een paar bakjes mate de coca, gingen we van start. Volgens de gids zouden we ongeveer in 5 uur boven op de Wuarmiwunusca aankomen. Deze berg van ruim 4200 meter bleek voor mij de meest lichamelijke uitputting die ik me zelf ooit heb aangedaan. Vanaf het kamp moest er geklommen worden. Na ongeveer een uur kwam ik erachter dat ik te snel liep. In combinatie met het te snelle tempo en de hoogte kreeg ik koppijn en een flinke snelle ademhaling. Gelukkig was er na nog een dik half uur klimmen een soort tussenstop met kraampjes waar je vanalles kon kopen, zoals chocola en water. Ik at de sinaasappel op die ik nog had overgehouden van het ontbijt met wat water en besloot lekker rustig aan de rest van de klim te doen. Mijn tempo bleek te langzaam voor de echte berggeiten (martijn, gerald en eva) en net te snel voor Rienk (die ziek was en daarom samen met Frank de berg op ging) en Stella. Dus lekker in mijn eentje anderhalf uur buffelen. Vijf stappen lopen, op adem komen en weer doorgaan. Verschrikkelijk zwaar. Onderweg even een praatje gemaakt met een engelsman vanwie ik wat coca met lavasteen kreeg (tegen hoogteziekte) en een australier. In de hoge wei liepen lamas, die ik natuurlijk ook even moest filmen. Na een kleine 4 uur stond ik boven op de hoge berg. Ik kon even niets meer. Na tien minuten en wat water was ik er weer en kon ik genieten van het uitzicht. Binnen een half uur na mij waren Rienk, Frank en Stella ook boven. Een aantal van onze groep hebben er nog een condor gespot, ik jammer genoeg niet. Misschien komt dat nog ergens tijdens deze reis. Toen de gids ook boven was (die was om onbekende reden de hele klim niet bij ons in de buurt geweest) konden we door met een flinke afdaling naar 3500 meter. We hadden tussendoor nog een soort siesta met lunch, waardoor we weer redelijk fris door konden. Na een flinke klim naar Runkuraqay, een serie ruines van de incas, waren weer op bijna 4000 meter hoogte. Na deze klim kwamen we op het mooiste deel van de trail. Een afdaling waarbij beneden de subtropische bossen te zien waren en onderaan de vallei een brede rivier stroomde. Mooie geluiden van vogels, krekels en kikkers maakten het plaatje perfect af. De afdaling deed ik rennend, althans dat dacht ik. Frank was al 3 kwartier beneden en ik kon Gerald en Eva ook niet bijhouden. Wat een berggeiten, haha. De afdaling duurde een dik uur voor mij en kwam uit bij een prachtige inca ruine: Sayacmarca. Dit dorp had een agrarische en religieuze functie. Vanaf de ruine konden we het kamp zien liggen, maar we wachten met het laatste stukje, omdat de zon onder ging en dit prachtig was om te zien. Aan de linker kant sneeuwtoppen, daarvoor hoge subtropische bossen die in heuvels over elkaar heen vielen. Door de wolken kleurde het allemaal heel mooi. Ik besloot maar vast te stellen dat het ten eerste de mooiste zonsondergang was die ik ooit had meegemaakt (ook al is die van het Tjeukemeer ook mooi natuurlijk) en het de mooiste plek is waar ik tot nu toe ben geweest. Na een kleine afdaling tussen de bomen door kwamen we bij het kamp aan, waar na een half uur al een heerlijk maal voor ons klaar stond. We hadden het ergste deel van de trail gehad. Vanaf nu was het alleen genieten.
 
Dag 3
Omdat we weinig hoefden te lopen op dag 3 van de trail, konden we tot 8 uur uitslapen. Het pad van deze dag liep incaflat, wat heuveltje op en af betekent, en dus werden onze kuitjes niet meer zo belast. Welke kant je ook op keek, overal was het mooi. Dus de videocamera tot een batterijstreepje leeggefilmt, om toch zeker te zijn dat ik de Machu Picchu wel zou kunnen vastleggen. We stopten op alle panoramaplekken, kregen uitleg van onze gids en waren nog fris. We waren bijna allemaal verbaast dat we nog zo prima door het berglandschap liepen. Na een klein uurtje kwamen we bij Phuyupatamarca, wat dorp boven de wolken betekent in het Cecha, Het was ook letterlijk zo, want we liepen door de wolken heen, zodat het iets kouder was en het regende. Gelukkig niet hard, want dan zouden de paadjes snel riviertjes kunnen worden en in ieder geval iedere steen spiegelglad zijn. We konden bij het incadorp 2 paden naar ons laatste kamp kiezen. Een trappenweg van 2 uur naar beneden of een aflopend smal pad van 3 uur. We kozen voor de laatste, omdat deze volgens de gids ook het mooiste was. Via deze route konden we de achterkant van de berg Machu Picchu zien (betekent oude berg in het Cecha). Er waren veel wolken onder ons, dus we konden alleen het topje eventjes zien. De afdaling deden we in stijl, als een stel berggeiten. Iedereen had z n voet wel es dubbel geloof ik, maar het ging goed en het was echt fun om te doen. In het laatste kamp, Wuinay Wuayna, komen alle incatrailers samen. Dit is ook het punt waar de mensen starten die een tweedaagse trail lopen (en dus alles hierboven niet hebben gedaan, en nog lekker frisse kleren aan hadden). We kregen weer heerlijk eten, s avonds opnieuw en we besloten lekker aan de biertjes te gaan. De cervezzas liepen lekker. Uiteindelijk waren wij de enigen, met een paar van onze dragers en een paar gidsen nog over. De muziek ging harder en we begonnen te dansen. Na het Wilhelmus en nog een paar biertjes besloten we toch maar op bed te gaan. We moesten om 4 uur s nachts weer op staan.
 
Dag 4
Iets voor 4-en werd ik wakker van de dragers die naast mijn tent het ontbijt aan het voorbereiden waren. Ik ruimde de troep op. Gelukkig hoefde ik mijn matje en slaapzak niet mee te nemen. Dat scheelde toch snel weer 2 tot 3 kilo. Na een lekker ontbijtje, met een flensje met caramel en wat broodjes en natuurlijk mate de coca, gingen we naar de controle post, een uur voor de zonnepoort, die uitzicht geeft over de stad Machu Picchu. Om half zes ging deze open. Een rij tot aan het kamp met honderden mensen stond klaar. Gelukkig waren wij de tweede groep en hadden we maar 10 mensen voor ons. Na een 40 minuten van flink klimmen (de cervezzas bruisden eruit) kwamen we bij de zonnetempel aan. De Machu Picchu was geheel te zien, geen wolkenvorming, perfect dus. Waarschijnlijk was dit het gevolg van de regendans die we met de dragers en gidsen de avond ervoor hadden gedaan tezamen met het bieroffer.
Na de verplichte groepsfotos (en fotos voor anderen nemen) renden we het laatste stuk (staat een uur voor) in 20 minuten naar beneden om er zo voor te zorgen dat we een zo leeg mogelijke M.P. konden zien en we zo de mooiste fotos en film konden maken. Tijdens de laatste afdaling had ik mn kniebandje een beetje verrekt dus besloot ik niet de laatste klim te maken naar de bergtop naast de M.P. We kregen een uitleg van een plaatselijke gids over de stad (erg boeiend en interessant). De broertjes gingen nog wel omhoog. Frank kreeg de camera mee om met het laatste stukje batterij nog een of twee shots van bovenaf te maken. Dat lukte gelukkig. Het is vanaf daar mooi te zien dat M.P. in de vorm van een condor gebouwd is, net zoals Cuzco in de vorm van een poema gebouwd is. Na een middag relaxen en flink gestoken te worden door muskieten (vooral Eva en Stella vonden ze lekker) konden we aan het laatste stukje afdaling beginnen. Omdat ik last van m n knie had kwam ik achterop, en zag een wild beest. Waarschijnlijk een tamandua of een stinkdier. Na de afdaling zochten we onze gids op, die voor ons treinkaartjes naar Cuzco had gekocht, en gingen we in termal baths relaxen. Erg relaxed allemaal, zeker na een looptocht van 46 kilometer door de bergen.
 
Een prachtige ervaring, met als bewijs een soort Elfstedentocht kaart met stempels en een stempel in mijn paspoort. De duidelijkste stempel zit in mijn hoofd, want deze tocht vergeet ik nooit weer!